In de “politiek niet bevriende kringen” van de N-VA zal men wellicht geneigd zijn tot wat gegniffel want alles wat minder BDW is, is altijd goed nieuws. Maar gegniffel is hier niet op zijn plaats, want minder BDW wil daarom niet zeggen minder N-VA. In 2014 is het tegendeel gebleken als we de jongste studie van de KUL mogen geloven. De N-VA boekte immers een overwinning waarbij de rol van BDW nog steeds zeer groot was maar, in vergelijking met 2010, minder doorslaggevend.
Een paar jaren geleden luidde het smalend in de bovenvermelde kringen dat de N-VA eigenlijk maar een éénmanspartij was die haar succes dankte aan een dikke voorzitter die goed scoorde in een populaire quiz. Een dikke voorzitter van een aanvankelijk dunne partij dus. Beiden transformeerden echter en vandaag is er een dikke partij met een dunne voorzitter. Tot spijt en ergernis van dezelfde kringen.
Voor de N-VA kiezer stijgt het belang van het partijprogramma dus. Maar voor de stichters van de partij is het programma altijd het belangrijkste geweest: Vlaams-nationaal en sociaaleconomisch centrumrechts. Zonder poespas verpakt in wollig taalgebruik, iets waarin de traditionele partijen excelleren.
De partij wachtte alleen op een katalysator om haar groeiproces te versnellen en die kwam er met BDW. Dat BDW voor de N-VA electoraal minder belangrijk wordt, bewijst het succes van zijn strategie: zijn partij structureel uitbouwen steunend op sterke persoonlijkheden in alle provincies. Voor de jongste verkiezingen koos de N-VA als motto terecht de ‘kracht van de verandering’ maar het is vooral ‘geloofwaardigheid’ die haar voornaamste sterkte is. Ook Vlamingen met een minder uitgesproken Vlaams profiel stemden N-VA omwille van haar geloofwaardig programma.
Geloofwaardigheid is in de politiek even belangrijk als water voor een vis. Het gespartel van de traditionele partijen tijdens de voorbije 10 jaar is symptomatisch voor hun gebrek aan authenticiteit.
Maar geloofwaardigheid als voornaamste kracht waarop het succes van de N-VA stoelt, is tevens haar grootste kwetsbaarheid. De partij heeft zich de voorbije jaren als geloofwaardiger dan alle andere partijen geprofileerd en daardoor indirect die andere als ongeloofwaardig. Een succesvolle tactiek die echter ook tegen haarzelf kan gebruikt worden. Haal haar geloofwaardigheid onderuit en je vloert de N-VA met ippon (zou J-M Dedecker zeggen).
“Wie gelooft die mensen nog ?” De dag dat deze eeuwige oneliner aan de N-VA gelinkt wordt, is een dag die de partij moet vrezen. Dit voorkomen is vandaag de voornaamste uitdaging van de N-VA. Langs de ene kant het sociaaleconomisch verval van dit koninkrijk mee ombuigen naar een revival en daardoor de Belgische realiteit bestendigen en langs de andere kant de krachten opbouwen om in 2019 een substantiële stap richting confederalisme te zetten. En dat allemaal op een geloofwaardige wijze.
Aartsmoeilijk. Daarvoor heeft de N-VA een meesterstrateeg nodig. Tot nader order is dat Bart De Wever. Benieuwd hoe de Vlaamse Lucius Quinctius Cincinnatus dit gaat aanpakken.