De kapitein is een officier van het Bataljon Ardense Jagers (en geen para-commando zoals sommige media schrijven). Het bataljon Ardense Jagers heeft een traditie die terug gaat naar het ontstaan van België zelf. Deze eenheid werd ingezet in vrijwel alle militaire operaties waarin dit land betrokken was en is. Drooggetrainde infanteristen die zich in de winter bij voorkeur harden op de Hoge Venen, want daar is het toch wat kouder dan elders. Veel jonge Waalse infanteristen dromen van een loopbaan bij deze prachtige eenheid die fier is op haar leuze: “Résiste et Mords !” (Weersta en Bijt!).
Ik ken kapitein Coloigne niet persoonlijk. Maar wie zou hij kunnen zijn? Ik doe een poging: op 23 jarige leeftijd, na vijf intensieve jaren van studies en training, afgestudeerd aan de Koninklijke Militaire School met een master- of ingenieursdiploma. Dan heeft hij gekozen voor de Ardense Jagers. Als jonge officier heeft hij veel ervaring opgedaan tijdens oefeningen maar wellicht is hij ook al ingezet in buitenlandse operaties: misschien in Afghanistan, Libanon of Mali. Ongeveer 30 jaar moet hij zijn en vandaag beveelt hij een compagnie (ongeveer 150 manschappen). Dat doet hij vast en zeker met hart en ziel. Hij gaat door het vuur voor zijn soldaten en zij voor hem. Kapitein Coloigne is een man uit één stuk.
En nu schrijft onze kapitein een brief van liefst twee bladzijden. Om de Minister te bedanken dat hij met zijn compagnie een bewakingsopdracht mocht uitvoeren. Uren aan één stuk door op dezelfde plaats staan en de omgeving bestuderen. Klaar zijn om tussen te komen. Voor Ardense Jagers niet direct de meest spannende en moeilijke opdracht, maar ze zijn blij, superblij en dankbaar dat ze die opdracht mochten doen.
Waarom ? Onder meer omwille van de talrijke steun- en sympathiebetuigingen die ze kregen van voorbijgangers, kinderen, mama’s, papa’s, oma’s, noem maar op. Het Laatste Nieuws citeert uit zijn brief: “Al die mensen hebben ons meer dan ooit doen geloven in het nut van onze opleiding en hebben ons geloof in de toekomst van ons werk bevestigd”. Tja, die sympathiebetuigingen staan wel wat in contrast met wat sommige politici ons willen laten geloven…
Onze sympathieke kapitein (want ondertussen vind ik hem toch sympathiek) geeft misschien uiting aan een frustratie die al lang leeft in de militaire gemeenschap: het gemis aan erkenning en contact met de samenleving die hij dient. Een samenleving waarvan een groot deel de Strijdkrachten vooral beschouwt als een ambetante uitgavenpost op de begroting. Een samenleving waarvan de kapitein vreest dat ze stilaan vervreemdt van haar leger. En de kapitein is beslist niet de enige die dat vreest.
Erkenning ? Tijdens twee weken bewakingsopdracht voor een school of een ander gebouw hebben de kapitein en zijn manschappen wellicht meer erkenning gekregen dan tijdens vier moeilijke maanden in Kaboel. En ja, dat doet die stoere “fighters” wat.
Ik ben ook blij! Blij voor mijn jonge collega’s dat ze deze opdracht mogen doen (ook al kan die morgen afgelopen zijn). Blij dat ze het tot nu toe goed gedaan hebben. Blij met de steunbetuigingen die ze krijgen.
Maar ik ben ook wat kwaad. Kwaad op de socialistische vakbond ACOD (toch niet verwonderd dat het weer socialisten zijn?) die vorige week zwamde over premies die onze jongens niet zouden krijgen en de federale politie wel.
Alsof kapitein Coloigne en zijn ploeg daar ook maar één halve minuut zouden van wakker liggen. De Ardense Jagers zijn wel uit ander hout gesneden !