Met het opblazen van het fragiele vredesoverleg met de PKK en het bombarderen van haar stellingen in Irak, heeft Turkije zich de verontwaardiging van de goegemeente op de hals gehaald. Ook de recente steunverklaring van de NAVO aan Turkije, dat zich door terrorisme bedreigd acht, doet bij menigeen de wenkbrauwen fronsen. Hier te lande maakt men zich zorgen over de Koerden.
Moeten we ons zorgen maken over de gang van zaken binnen de NAVO?
Even de zaken op een rij zetten. Turkije heeft zoals elke lidstaat het recht om conform artikel 4 van het NAVO-verdrag een bijeenkomst van de NAVO-ambassadeurs van de Noord-Atlantische Raad te vragen, wanneer het zich bedreigd voelt. Zo een consultatie weigeren zou regelrecht tegen het verdrag ingaan en op zijn minst het huishouden binnen de NAVO op stelten zetten. In het verleden heeft Turkije nog dergelijke consultaties aangevraagd. De Raad vergadert vervolgens en dan wordt er een communiqué opgesteld waarmee de 28 lidstaten kunnen akkoord gaan.
Om een consensus te bereiken, wordt de tekst van zo een communiqué meestal gepolijst zodat alle scherpe kantjes eraf zijn. Zeker wanneer men kan vermoeden dat de Turkse president Erdogan de consultatie aangevraagd heeft voor eigen politiek gewin. Wie de tekst leest, zal vaststellen dat aan Turkije gewoon het ‘minimum voldoende’ beloofd wordt om het niet onnodig te schofferen: solidariteit in zijn strijd tegen terrorisme. Daar kan men moeilijk tegen zijn. Geen enkele Turkse burger verdient te sterven door een terroristische aanval, van wie die ook komt.
Wat niet in de tekst staat, is mogelijk interessanter. Want de PKK noch IS worden met naam en toenaam genoemd, wat Turkije ongetwijfeld graag anders had gewild. De Turken zullen ongetwijfeld geargumenteerd hebben dat de PKK voorkomt op lijsten van terroristische organisaties zowel van de EU als de VS. De PKK als terroristische organisatie expliciet vermelden in het communiqué, was de vis die de Turkse president wou vangen: een dubbele steunbetuiging bekomen van de NAVO, niet enkel voor de bombardementen maar ook voor het opblazen van het vredesoverleg met de PKK. Maar de NAVO heeft zich gelukkig niet voor Erdogans karretje laten spannen. Een wijze beslissing.
Daarnaast heeft de EU, bij monde van haar Commissie, terecht benadrukt dat men het integratieproces van de Koerdische bevolking dient gaande te houden. Maar zou president Erdogan zich nog veel van de EU aantrekken? Het was ooit de droom van Turkije om naast het lidmaatschap van de NAVO ook lid te worden van de EU. Om tal van redenen was en blijft dit niet mogelijk. Wie de resolutie van het EU-parlement over het jongste voortgangsrapport van Turkije naleest, zal beseffen dat deelname aan het Eurovisiesongfestival en het Europees kampioenschap voetbal voor Turkije wellicht het hoogst haalbare blijft.
Erdogans liefde voor Europa is dus over (als ze al ooit zou bestaan hebben) en daarom kiest hij voor zijn plan B, wat waarschijnlijk al altijd zijn echte voorkeur was. Gebruik makend van zijn unieke geostrategische positie, wil Turkije zich in snel tempo ontwikkelen tot een regionale mogendheid, onafhankelijk van Europa. In de geopolitieke arena wil het zijn plaats opeisen tussen die andere groten: de VS, Rusland en China. En de EU dan? Een stelletje moraalridders, die hun staart intrekken en zich wegsteken achter de VS als het er op aankomt, denkt Erdogan wellicht. En terecht.
Maar om die grootse ambitie te realiseren heeft president Erdogan meer macht nodig. Daarom wil hij via een grondwetsherziening in Turkije een presidentieel regime à la Poetin installeren. De jongste parlementsverkiezingen waren daartoe de ideale hefboom. Maar mede door het succes van de pro-Koerdische Democratische Volkspartij (HDP), die met 13% van de stemmen in het parlement kwam, is Erdogans Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP) niet aan de absolute meerderheid geraakt, laat staan aan de tweederdemeerderheid waar hij luidop van droomde. Daardoor moet Erdogan zijn droom om uit te groeien tot een Atatürk 2.0 toch even uitstellen. Maar waarschijnlijk dient er zich een nieuwe kans aan in het najaar. Er komen immers nieuwe verkiezingen als de pogingen om in Turkije een nieuwe coalitie op de been te brengen, mislukken.
Als het aan Erdogan ligt, wordt tegen die tijd de pro-Koerdische HDP geneutraliseerd. De recente aanslagen van de PKK op Turkse doelwitten lijken daartoe de ideale “smoking gun”. Er kan een liquidatieproces opgestart worden met een modus operandi waarmee Turkije ervaring heeft: het beschuldigen van een politieke partij, in casu de HDP, van banden met een terroristische organisatie. Maar de strijd aangaan met de PKK en tegelijk de HDP viseren, houdt ook een risico in voor de interne stabiliteit van het land. Aanslagen of een burgeroorlog kan Erdogan op termijn missen. Interne stabiliteit en orde, ook al is het een ‘onrechtvaardige’ orde, zijn een conditio sine qua non om zijn ambities te realiseren. Maar langs de andere kant, onder het motto “ik of de chaos”, kan hij wat binnenlands tumult en oproer gebruiken om de weggelopen AKP-kiezers terug te halen. Maar het blijft een gok: succes is niet verzekerd.
Alles wat de orde en stabiliteit in Turkije bedreigt, wordt door de VS met argusogen gevolgd. Europa schijnt zich de jongste tijd te focussen op het lot van de Koerden, tot ergernis van Erdogan. De VS daarentegen schijnt zich minder zorgen te maken over de Koerdische minderheid dan over de interne stabiliteit in Turkije. En tevens over de Turkse bereidheid om in de toekomst te blijven doen wat het tot nu gedaan heeft: de zuidoostelijke flank van de NAVO bewaken. Turkije werd in 1952 lid van het bondgenootschap uit angst voor de Sovjetunie. De VS zag het graag komen in het kader van de Trumandoctrine die het indijken van het sovjetcommunisme beoogde. Ook de integratie van Turkije in Europa genoot de totale steun van de VS. Lidmaatschap van de EU zou Turkije definitief verankeren in het Westen.
Maar vandaag drijft Turkije meer en meer van de EU weg. Het eigengereide en dubieuze optreden van Turkije in de strijd tegen IS, toont ook aan dat de invloed van de VS op Turkije tanend is. De VS heeft immers lang vergeefs aangedrongen bij Turkije op een meer daadkrachtige deelname aan de strijd tegen IS. Pas na de dodelijke aanslag op eigen grondgebied, maakte Turkije er schoorvoetend werk van. De hele wereld zag ondertussen hoe de Syrische Koerden, in hun strijd tegen IS, slachtoffer werden van deze laakbare Turkse houding. Dit alles kost de VS veel hoofdbrekens. Het wil blijven rekenen op een stabiele bondgenoot, dat ook nog over het op één na grootste leger van de NAVO beschikt. De VS zag in zijn historische bondgenoot zowel een ideale toegangspoort tot het Midden Oosten als een buffer tegen het uitdijend extremisme in die regio. Maar vandaag riskeert het eerder een bron van instabiliteit en een bruggenhoofd voor het islamisme te worden. De VS schijnt dit echter niet in te zien net zoals het zich ook op andere fundamentele evoluties in het Midden Oosten hard miskeken heeft. Vandaar dat de VS Erdogan niet tegen de haren in zal strijken omwille van een serie arrestaties en een paar bommen op PKK-stellingen in Irak. De VS denkt dat zijn belangen nog steeds het best gediend zijn door voluit de kaart van Erdogan te trekken.
Zo lijken de dappere Koerden nog maar eens (lees hun geschiedenis…) de speelbal te worden in een spel van keiharde realpolitik. Waarbij Turkije en de VS hun (vitale) belangen laten primeren op die van een natie zonder land. En Europa de Koerden wat lippendienst bewijst. De Koerden krijgen sympathie langs alle kanten, maar daarmee kopen ze niets. En de Internationale Coalitie tegen IS? Ja, die heeft wel al wat luchtsteun aan de Koerdische strijders gegeven. Maar daar blijft het bij, want die Internationale Coalitie wil zelf haar “boots” niet vuil maken.
Wat de PKK betreft, die zou best naar haar in gevangenschap levende leider Öcalan luisteren en de wapens neerleggen. Want met geweld valt er voor de Turkse Koerden niets te winnen, tenzij veel miserie. De toekomst van de Turkse Koerden ligt in evolutie en niet in revolutie. En hierin moet het democratische en vrije Westen meer haar verantwoordelijkheid opnemen.
Moeten we ons zorgen maken over de gang van zaken binnen de NAVO?
Even de zaken op een rij zetten. Turkije heeft zoals elke lidstaat het recht om conform artikel 4 van het NAVO-verdrag een bijeenkomst van de NAVO-ambassadeurs van de Noord-Atlantische Raad te vragen, wanneer het zich bedreigd voelt. Zo een consultatie weigeren zou regelrecht tegen het verdrag ingaan en op zijn minst het huishouden binnen de NAVO op stelten zetten. In het verleden heeft Turkije nog dergelijke consultaties aangevraagd. De Raad vergadert vervolgens en dan wordt er een communiqué opgesteld waarmee de 28 lidstaten kunnen akkoord gaan.
Om een consensus te bereiken, wordt de tekst van zo een communiqué meestal gepolijst zodat alle scherpe kantjes eraf zijn. Zeker wanneer men kan vermoeden dat de Turkse president Erdogan de consultatie aangevraagd heeft voor eigen politiek gewin. Wie de tekst leest, zal vaststellen dat aan Turkije gewoon het ‘minimum voldoende’ beloofd wordt om het niet onnodig te schofferen: solidariteit in zijn strijd tegen terrorisme. Daar kan men moeilijk tegen zijn. Geen enkele Turkse burger verdient te sterven door een terroristische aanval, van wie die ook komt.
Wat niet in de tekst staat, is mogelijk interessanter. Want de PKK noch IS worden met naam en toenaam genoemd, wat Turkije ongetwijfeld graag anders had gewild. De Turken zullen ongetwijfeld geargumenteerd hebben dat de PKK voorkomt op lijsten van terroristische organisaties zowel van de EU als de VS. De PKK als terroristische organisatie expliciet vermelden in het communiqué, was de vis die de Turkse president wou vangen: een dubbele steunbetuiging bekomen van de NAVO, niet enkel voor de bombardementen maar ook voor het opblazen van het vredesoverleg met de PKK. Maar de NAVO heeft zich gelukkig niet voor Erdogans karretje laten spannen. Een wijze beslissing.
Daarnaast heeft de EU, bij monde van haar Commissie, terecht benadrukt dat men het integratieproces van de Koerdische bevolking dient gaande te houden. Maar zou president Erdogan zich nog veel van de EU aantrekken? Het was ooit de droom van Turkije om naast het lidmaatschap van de NAVO ook lid te worden van de EU. Om tal van redenen was en blijft dit niet mogelijk. Wie de resolutie van het EU-parlement over het jongste voortgangsrapport van Turkije naleest, zal beseffen dat deelname aan het Eurovisiesongfestival en het Europees kampioenschap voetbal voor Turkije wellicht het hoogst haalbare blijft.
Erdogans liefde voor Europa is dus over (als ze al ooit zou bestaan hebben) en daarom kiest hij voor zijn plan B, wat waarschijnlijk al altijd zijn echte voorkeur was. Gebruik makend van zijn unieke geostrategische positie, wil Turkije zich in snel tempo ontwikkelen tot een regionale mogendheid, onafhankelijk van Europa. In de geopolitieke arena wil het zijn plaats opeisen tussen die andere groten: de VS, Rusland en China. En de EU dan? Een stelletje moraalridders, die hun staart intrekken en zich wegsteken achter de VS als het er op aankomt, denkt Erdogan wellicht. En terecht.
Maar om die grootse ambitie te realiseren heeft president Erdogan meer macht nodig. Daarom wil hij via een grondwetsherziening in Turkije een presidentieel regime à la Poetin installeren. De jongste parlementsverkiezingen waren daartoe de ideale hefboom. Maar mede door het succes van de pro-Koerdische Democratische Volkspartij (HDP), die met 13% van de stemmen in het parlement kwam, is Erdogans Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP) niet aan de absolute meerderheid geraakt, laat staan aan de tweederdemeerderheid waar hij luidop van droomde. Daardoor moet Erdogan zijn droom om uit te groeien tot een Atatürk 2.0 toch even uitstellen. Maar waarschijnlijk dient er zich een nieuwe kans aan in het najaar. Er komen immers nieuwe verkiezingen als de pogingen om in Turkije een nieuwe coalitie op de been te brengen, mislukken.
Als het aan Erdogan ligt, wordt tegen die tijd de pro-Koerdische HDP geneutraliseerd. De recente aanslagen van de PKK op Turkse doelwitten lijken daartoe de ideale “smoking gun”. Er kan een liquidatieproces opgestart worden met een modus operandi waarmee Turkije ervaring heeft: het beschuldigen van een politieke partij, in casu de HDP, van banden met een terroristische organisatie. Maar de strijd aangaan met de PKK en tegelijk de HDP viseren, houdt ook een risico in voor de interne stabiliteit van het land. Aanslagen of een burgeroorlog kan Erdogan op termijn missen. Interne stabiliteit en orde, ook al is het een ‘onrechtvaardige’ orde, zijn een conditio sine qua non om zijn ambities te realiseren. Maar langs de andere kant, onder het motto “ik of de chaos”, kan hij wat binnenlands tumult en oproer gebruiken om de weggelopen AKP-kiezers terug te halen. Maar het blijft een gok: succes is niet verzekerd.
Alles wat de orde en stabiliteit in Turkije bedreigt, wordt door de VS met argusogen gevolgd. Europa schijnt zich de jongste tijd te focussen op het lot van de Koerden, tot ergernis van Erdogan. De VS daarentegen schijnt zich minder zorgen te maken over de Koerdische minderheid dan over de interne stabiliteit in Turkije. En tevens over de Turkse bereidheid om in de toekomst te blijven doen wat het tot nu gedaan heeft: de zuidoostelijke flank van de NAVO bewaken. Turkije werd in 1952 lid van het bondgenootschap uit angst voor de Sovjetunie. De VS zag het graag komen in het kader van de Trumandoctrine die het indijken van het sovjetcommunisme beoogde. Ook de integratie van Turkije in Europa genoot de totale steun van de VS. Lidmaatschap van de EU zou Turkije definitief verankeren in het Westen.
Maar vandaag drijft Turkije meer en meer van de EU weg. Het eigengereide en dubieuze optreden van Turkije in de strijd tegen IS, toont ook aan dat de invloed van de VS op Turkije tanend is. De VS heeft immers lang vergeefs aangedrongen bij Turkije op een meer daadkrachtige deelname aan de strijd tegen IS. Pas na de dodelijke aanslag op eigen grondgebied, maakte Turkije er schoorvoetend werk van. De hele wereld zag ondertussen hoe de Syrische Koerden, in hun strijd tegen IS, slachtoffer werden van deze laakbare Turkse houding. Dit alles kost de VS veel hoofdbrekens. Het wil blijven rekenen op een stabiele bondgenoot, dat ook nog over het op één na grootste leger van de NAVO beschikt. De VS zag in zijn historische bondgenoot zowel een ideale toegangspoort tot het Midden Oosten als een buffer tegen het uitdijend extremisme in die regio. Maar vandaag riskeert het eerder een bron van instabiliteit en een bruggenhoofd voor het islamisme te worden. De VS schijnt dit echter niet in te zien net zoals het zich ook op andere fundamentele evoluties in het Midden Oosten hard miskeken heeft. Vandaar dat de VS Erdogan niet tegen de haren in zal strijken omwille van een serie arrestaties en een paar bommen op PKK-stellingen in Irak. De VS denkt dat zijn belangen nog steeds het best gediend zijn door voluit de kaart van Erdogan te trekken.
Zo lijken de dappere Koerden nog maar eens (lees hun geschiedenis…) de speelbal te worden in een spel van keiharde realpolitik. Waarbij Turkije en de VS hun (vitale) belangen laten primeren op die van een natie zonder land. En Europa de Koerden wat lippendienst bewijst. De Koerden krijgen sympathie langs alle kanten, maar daarmee kopen ze niets. En de Internationale Coalitie tegen IS? Ja, die heeft wel al wat luchtsteun aan de Koerdische strijders gegeven. Maar daar blijft het bij, want die Internationale Coalitie wil zelf haar “boots” niet vuil maken.
Wat de PKK betreft, die zou best naar haar in gevangenschap levende leider Öcalan luisteren en de wapens neerleggen. Want met geweld valt er voor de Turkse Koerden niets te winnen, tenzij veel miserie. De toekomst van de Turkse Koerden ligt in evolutie en niet in revolutie. En hierin moet het democratische en vrije Westen meer haar verantwoordelijkheid opnemen.