Het is 30 augustus om half zeven ’s morgens in het Oostenrijkse Sölden. In het halfdonker staan 4292 fietsers klaar om van start te gaan in de 35ste Ötztaler Radmarathon. Het parcours gaat over vier 'Pässe' (cols), deels door Italië. De dag belooft droog en zonnig te worden. Dat is alvast een meevaller.
Wie zegt dat de Ötztaler (Radmarathon) rijden ‘geen kattenpis is’, overdrijft niet. 238 km is al heel lang, maar op een plat parcours doenbaar voor een geoefende wielertoerist. Neen, het zijn vooral de hoogtemeters die de tocht ultra zwaar maken. In deze Radmarathon zijn dat er liefst 5500. Zelden of nooit telt een bergrit in de Giro, Tour of Vuelta meer hoogtemeters. Rij, met start aan de Dender, 60 keer de Muur van Geraardsbergen op en je hebt er 5500 hoogtemeters opzitten… Op het parcours zijn ook verschillende tijdscontroles geplaatst. Wie te laat passeert, wordt zonder pardon uit de koers genomen. Dat maakt het allemaal nog pittiger en het zadelt me een groot deel van de rit met een gespannen gevoel op. Elk jaar slaat de man met de hamer immers hard toe bij zo’n vierhonderd deelnemers. Die halen daardoor de eindmeet niet en mogen de fel begeerde Ötztaler fietstrui vergeten.
Relatief veel opgevers dus, nochtans komt niemand onbeslagen aan de start van de Ötztaler. Zelf ben ik geen ‘veelrijder’, maar op 8 maanden tijd heb ik toch iets meer dan 5000 trainingskilometers afgelegd. Zo veel mogelijk gereden in het Pajottenland, de Vlaamse Ardennen of het Henegouwse heuvelland. Samen met Fons (vriend en schoonzoon), heb ik in de Vogezen ook een tweedaagse ‘stage’ met 4200 hoogtemeters achter de rug. Gericht trainen met het oog op lange beklimmingen is belangrijk en ik oefen wat de verguisde Lance Armstrong ons voordeed: soepel rijden, met een kleine versnelling en een hoge trapfrequentie. Daarbij blijf je zo veel mogelijk op het zadel zitten. Klimmen ‘en danseuse’ is iets voor de berggeiten en veel te vermoeiend voor iemand die wat zwaarder is. Dus alleen maar op de trappers lopen om de rugspieren even te ontlasten. Maar veel of heel veel trainen, het doet er niet toe: we zullen toch afzien als beesten en velen zullen zich afvragen waarom ze er aan begonnen zijn.
Tja, wat drijft de doorsnee deelnemer dan om daar een halve dag te gaan afzien? Het antwoord staat op een groot spandoek vlakbij de start: “Du hast einen Traum”. De Ötztaler is in onze contreien veel minder bekend dan de fameuze Franse ‘Marmotte’. Maar onder de fervente fietsers verbreidt zijn reputatie zich als een uitgelezen kans om een stevig gevecht met zichzelf aan te gaan. In een prachtig decor, je limieten verkennen en die dan verleggen. Wie mag deelnemen is trouwens een gelukzak, want hij of zij werd geloot onder meer dan 20.000 aanvragers. Liefst 32 nationaliteiten staan aan de start. Ons koninkrijk doet mee met 51 fietsers, vooral Vlamingen maar ook enkele Oostkantonners.
Het leeftijdsprofiel van het deelnemersveld stemt tot nadenken. De winnaar van de cyclosportieve komt steeds uit de jongste leeftijdscategorie (jonger dan 35 jaar), maar die vertegenwoordigt slechts 18% van het deelnemersveld. De Ötztaler lijkt meer iets voor de wat ouderen, al dan niet in een midlifecrisis, want meer dan 50% van de deelnemers zijn tussen 35 en 50 jaar oud. En dan zijn er nog de jonge senioren (ouder dan 50) die zo wat één derde vertegenwoordigen. Tussen de jongste (20 j.) en de oudste deelnemer (72 j.) ligt meer dan een halve eeuw verschil. Er zijn ook 256 dames. Ik zal het nooit (meer) over het zwakke geslacht hebben, want de snelste amazone zal me met meer dan 4 uur kloppen…
Die massa fietsers veilig over het parcours krijgen, vraagt wel wat organisatie. We maken kennis met ‘südtirolische Gründlichkeit’. Liefst 1000 mensen zetten zich in voor een compleet verkeersvrije en veilige omloop, uitstekende bevoorradingen, medische bijstand, materiaalsteun en nog veel meer. Een heli doet boven ons hoofd dienst als engelbewaarder. Familie of supporters worden per SMS gratis op de hoogte gehouden wanneer hun fietsende held een tijdscontrole passeert.
Traum oder Albtraum?
Eens de start gegeven, duurt het meer dan een kwartier voordat iedereen over de tijdregistratie-mat is. En dan zoeven we bergaf naar de voet van de eerste pas, de Kühtai. Daar is het aanvankelijk drummen. Geleidelijk aan strekt ‘das Feld’ zich echter uit tot een kilometerslange sliert. Ik schenk geen aandacht aan de joelende toeschouwers die ons met toeters en koebellen aanmoedigen. Daarvoor ben ik te geconcentreerd en te veel bezig met die tijdscontrole. Maar de hardrock muziek van AC/DC die uit een paar reusachtige boxen loeit, vlak onder de top van de berg, is wel moeilijk te negeren…
De Kühtai is een ferme bonk, maar de meeste fietsers zitten op de top nog fris en storten zich enthousiast in de afdaling. Storten is, wat mij betreft, een groot woord want links en rechts flitsen de goede dalers me voorbij. Ik probeer me daar niets van aan te trekken. De meeste tijd kruipt immers in de beklimmingen, denk ik. Maar toch, het pikt dat ik niet mee kan met die valken.
En dan staat de Brennerpas op het menu, ogenschijnlijk een mietje vergeleken met de andere kanjers op het parcours. Maar pas op van de Brenner. Hij is een valse vriend die je tracht te verleiden om hem in snelheid op te koersen. Bij de twee volgende beklimmingen krijg je dan de rekening voorgeschoteld. Er wordt inderdaad serieus doorgetrokken naar de top. Ik word voorbijgestoken door honderden fietsers (ik overdrijf niet) en ik slaag er maar niet in om aan te pikken bij één van die groepjes. Ik moet dus solo rijden en dat frustreert me, temeer daar er een flinke tegenbries is. Maar ik behoed me om mijn motor op te blazen. Op de top van de Brenner is er een eerste tijdscontrole. Opgelucht stel ik vast dat ik een krediet van 45 minuten (op de uitsluitingstijd) heb opgebouwd.
De afdaling van de Brenner gaat snel, voor vele anderen evenwel supersnel en ik word weer langs alle kanten voorbij gevlamd. Ruim over de helft van het parcours, begin ik dan aan de derde klim, de Jaufenpass. Deze klim is regelmatig, maar zwaar. De kilometers (161 Km op de top) beginnen te wegen. Ik voel dat het vat stilaan leeg geraakt. Voor het eerst komen de krampen op. Moeizaam sleur ik me naar boven. Boven op de top van de Jaufenpass houd ik maar 40 minuten van mijn voorsprong over en dat maakt me nerveus. En dan maak ik fouten. In plaats van mijn tijd te nemen op het ‘Labestation’ (bevoorradingplaats) en daar eerst een liter te drinken neem ik een paar wilde slokken, vul ik mijn drinkbussen met Red Bull (aangelengd met water) en begin ik halsoverkop aan de afdaling. Nervositeit is een slechte raadgever…
De afdaling van de Jaufenpass is technisch moeilijk omwille van de vele bochten en het slechte wegdek. Ik ben blij dat ik behouden beneden geraak en dan begin ik aan de ultieme uitdaging: de beklimming van de Timmelsjoch, 29 Km lang. Een beest! Bij de aanvang van de klim is het heet, ruim boven de 30°C. Mijn benen worden loodzwaar. Ik probeer te drinken, maar dat gaat zo moeilijk en die Red Bull bucht is ondertussen ook nog warm geworden. Even voel ik me compleet ontredderd en vraag ik me af of de man met de hamer me bij één van de volgende bochten grijnzend opwacht. De Radmarathon is een ‘Rad-martelgang’ geworden. En zo sukkel ik verder tot aan het laatste grote 'Labestation' op zo’n 9 Km van de top. Stijf van de krampen stap ik daar van mijn fiets.
Het ‘Labestation’ lijkt een verzamelplaats van zombies. Maar er is een mogelijkheid voor een massage en blijkbaar is er ook geen wachttijd. Ik aarzel niet. De massage bestaat simpelweg uit het hard drukken op de verkrampte spieren, een pijnlijke zaak en ik snap plots waarom er geen wachtrij is. Waggelend als een gans, zoek ik daarna mijn fiets. De pijn in mijn benen is precies nog erger geworden. Maar wanneer ik het laatste en moeilijkste stuk van de Timmelsjoch aanvang, verdwijnen de krampen. Die massage heeft dan toch een positieve uitwerking. De verschrikkelijke vermoeidheid en pijn in de benen blijven, maar ik kan wel duwen. En ik duw, duw, duw. Het verstand op nul en de blik op mijn voorwiel. Ik steek er zelfs een aantal voorbij maar dat zijn mannen die wanhopig te voet verder strompelen…
Het duurt eindeloos, maar dan is die top van de Timmelsjoch plots in zicht. En ik besef dat het binnen is. Ondanks mijn miserie, is mijn tijdskrediet zelfs opgelopen tot ruim 90 minuten. Raar, maar ik voel eerder opluchting dan blijdschap. Tot ik het grote spandoek op de top zie: “Da hast du nun deinen Traum”. Dan ben ik dankbaar dat mijn lijf me niet in de steek gelaten heeft. Ons Mama weet ondertussen dat ik de top bereikt heb en ze stuurt een lieve felicitatie-SMS. Het sein om de zalige afdaling naar Sölden aan te vatten. Haar omhelzing, wanneer ik na 12 h 07 min 42 s over de meet rijd, doet alle pijn vergeten. De emoties komen los.